Willem Bartholomé Eduard Paravicini di Capelli
Willem Bartholomé Eduard Paravicini di Capelli (1778-1848) was an artillery-captain at the time of the Batavian Republic and aide-de-camp of the Cape governor, General Jan Willem Janssens. He, accompanied by his wife, arrived in Cape Town with the governor in 1802.
He was the trusted confidant and, on occasion, the substitute of Janssens during his time at the Cape. He travelled widely with the governor into the interior, keeping an official journal as well as his own. He also took an active part in the tense period of preparation for the expected British attack. He was one of the inner military circles to whom the measures for the defence of the Colony were entrusted.
Landreis van J W Janssens na Saldanha en Sint Helenabaai 1804
He returned to Holland with his wife in April 1805. On his return his military career was continued in Europe. The last years of his life was spent in Rotterdam where he died on 21 April 1848.
After he left, after a battle in January 1806 the Dutch garrison surrendered to the British and the colony was ceded outright by the Netherlands to the British crown.
General Janssens, Governor of the Cape
One of Paravicini’s journeys was to St. Helena Bay with the Governor in May 1804 of which he kept a brief journal which is published here. To supplement the peninsular defence system, Paravicini was instructed, in August 1804, to organize a chain of depots for provisions and military stores between the Castle and Swellendam. In travelling over the same route as in April of the previous year, he also set up a series of signalling-posts provided with cannon for summoning the burghers in case of emergency.
Tabel Bay 1800 (Drawing from “Pinterest“)
There is ample internal proof to indicate that the manuscript published here is a private version by Paravicini of his own text of the official journal.
EXTRACT FROM THE TEXT
Original Dutch | English Summary |
---|---|
… haar gezicht al de teekenen van een redelyk geslepen vernuft en geest, en gaf er in deze onderhandeling verschyde blyken van. De kleding zoo van deze vrouw als van den Koning verschilde in niets van de overige Kaffers, alleenlyk had Gaicka eenige lange snoeren fyne witte Coralen omhangen, welke by uitsluyting het optooysel en teeken van opperhoofd of koning zyn.
Zy spysde deze middag aan onze tafel; de Koning zag naauwkeurig toe hoe wy de lepel, vork en mes gebruikte, en dit afgezien hebbende, bezigde Zyne Majesteit de zelve of hy niet anders gewoon was. Het Europische eten smaakte hun ongemeen, gelyk ook de wyn. Gaicka zorgde met veel heuschheid dat zyn kapiteinen welke rondsom de tent zaten ook iets mede kregen. Telkens als hy een goede portie op zyn bord nam, at hy er iets van en rykte het vervolgens aan zyne gunstelingen. De Moeder Koninginne, benevens de vrouwen des Konings, badden uitermate apetyt en dronken een goede hoeveelheid Kaapwyn. De Gouverneur gaf des avonds eenige kledingstukken die hun by uitstek wel bevielen, en zy ook dadelyk aantogen. Ik droeg gemeenlyk een blauw jacket dat van een oude montering gemaakt was en eene byzonder snit had, zoo dat de Generaal, een extra antipathie aan dit stuk myner guarde robe hebbende, met eenparigheid van stemmen werd besloten, de Koning Gaicka er mede nit te dossen. De heer van Rheene, een zwaar wel uitgegroeyd mensch, had even als ik een stuk in zyn klederkast dat gedoemd werd om aan de Koninginne moeder te worden vereerd, bestaande in een Chitse Chambreloupe in welke hy gemeenlyk sliep. De Generaal voegde by de kledingstukken voor Gaicka een zwart zyde camisool, een geele nanking pantalon, en een paar soldatenschoenen. De vier vrouwen ontfingen ieder een wit linnen soldate hemd. Op deze wyze de Koninglyke Famille uitgemonsterd hebbende, waren zy de bewondering hunner onderdanen en kwamen trots te voorschyn zich zelve en elkanderen met veel welgevallen beschouwende. De hoed met vederen van den Generaal maakte de Koning vooral zeer gelukkig. Hy zeide dat de kross van de gouverneur (hier mede de mantel meenende) hem ook wel zoude bevallen. Dit werd echter maar voor notificatie aangenomen. VRYDAG den 24e JUNY. Heden morgen was de twede byeenkomst tusschen den Gouverneur en de Kafferkoning. De Generaal had zich in zyn tent geplaatst, omringd van de militaire officieren, de heer Van Rheenen en de burger commandanten. Koning Gaicka die wy verwagt hadden dat zich in het fraay Europisch tooysel van de vorige dag zoude vertoond hebben, had tog te veel gevoel van de koninglyke waardigheid die hy by deze vergadering moest aannemen, dan dat hy zich als aan ons verplicht met onze geschenken by de vrede onderhandelingen wilde vertonen, zoo dat hy (zoo als zeer verstandig van hem was ingezien) als onafhangelyk opperhoofd der Kaffer Natie willende verschynen, in zyn koninglyke tygerhuyd met ale zyne koralen omhangen en een kroon van witte koralen op het hoofd in de tent trad, en zich op de voor hem bestemde plaats tegens over de Generaal nederzette omringd van zyne kapiteinen, zyne moeder en twee vrouwen naast hem hebbende. Een groote menigte van zyn onderdanen schaarde rich halve cirkels gewyze agter hem, alle met de wapens aan hunne voeten. Coenraad de Buis benevens een Gonacqua Hottentot, Hendrik genaamd, waren de tolken tusschen de onderhandelende partyen. Gaicka sprak met veel bezadigheid en gezond verstand; zoodra hem een punt werd voorgelegd, hield hy raad met zyne vertrouwdste kapiteinen en beantwoorde dan met vastheid, tusschen beide zeer wyze aanmerkingen makende. Onder meer andere bewyzen van zyn gezond verstand wil ik alleen het volgende ten bydrage doen … |
Gaika is a young man of some twenty-six. He went to the General’s tent and politely shook hands. In the conference with the General he displayed spirit, determination and character and, for a Kaffir, an unusually intelligent grasp of affairs. His mother, though of advance age, showed the same qualities. The clothing of Gaika and his mother differed little from that of the other Kaffirs. They ate at our table and Gaika watched to see how we used spoon, knife and fork. Then he did the same as if used to it all his life. The meal they found excellent, Gaika handing food to his chiefs whenever he had a goodly portion on his plate. The women had a healthy appetite and drank a lot of Cape wine. Digging into our wardrobes we fitted out our guests this evening: a blue jacket of mine for Gaika from a uniform the General particularly disliked; a night-gown of printed cotton from Mr. van Reenen to the Queen-mother; a black silk coat, yellow Nanking pantaloons, a pair of military boots from the General to Gaika, and a soldier’s shirt for each of the women. They were well pleased and parade their finery before their subjects. Gaika greatly admired the General’s plumed hat and his “kaross”, meaning the cloak, which he would also have liked to possess.
FRIDAY, 24 JUNE. The second conference took place this morning. Contrary to expectation, Gaika discare the European trappings and appeared before the Governor, officers and Commandants in his royal leopard-skin with beads and a crown of white beads on his head, demonstrating his dignity as an independent ruler. He had his numerous following behind him and the interpreters were Coenraad de Buys and a Bonaqua Hottentot named Hendrik. Gaika spoke quietly and sensibly, conferring with his councillors in between questions put to him. In his replies he exhibited far greater proof of statecraft than one would ever expect … |
Edited by
Dr W J de Kock
Hoofredakteur Suid-Afrikaanse Biografiese Woordeboek